Benno is een jongen van net 10 jaar als hij op de dagbehandeling komt. Hij heeft de diagnose autisme, maar beschikt over zo veel aanpassingsmogelijkheden dat hij het lange tijd heeft volgehouden op het reguliere onderwijs en pas op 9-jarige leeftijd in het speciaal onderwijs terecht is gekomen. Ondanks de diagnose autisme is Benno een heel sociaal ingesteld kind, dat het vooral moeilijk vindt alle ervaringen die op hem af komen te ordenen. Op school valt hij op door clownesk gedrag en veel conflicten rond zijn persoon. Hij heeft verder grote moeite om zelfstandig te werken en heeft veel structuur nodig om geconcentreerd zijn werk te doen. Ook in de thuissituatie is de zelfstandigheid van Benno een groot probleem. Hij is niet actief in zijn verzorging. Hij wil niets, zoals kleren veranderen of in bad. Daarnaast heeft Benno nauwelijks tijdbesef. Officieel kent hij de klok, maar de invulling en beleving ervaart hij niet. De dag is daardoor verwarrend voor hem. De hoop is dat dagbehandeling hem bij deze problemen kan helpen.
In de behandelingsgroep merkt de groepsleiding dat Benno in zijn eigen wereld zit en moeilijk te bereiken is. De groepsleiding kan moeilijk peilen wat er in hem omgaat. Of hij iets wel of niet leuk vindt, is nauwelijks aan hem te zien. In zijn spel voert hij een eigen plan uit, zonder in te gaan op wensen van anderen. Hierdoor kunnen er conflicten ontstaan. Eerst loopt Benno hiervan weg, later leert hij in de situatie te blijven en daarover te overleggen. Toch lijkt hij in de groep erg op zijn tenen te moeten lopen en zaken niet goed bij te kunnen benen. De ouders merken dit aan zijn lusteloos en depressief gedrag. Benno gaat graag naar de groep, maar lijkt daar te worden overvraagd. Reden genoeg voor de groepsleiding om daar extra aandacht aan te besteden. Besloten wordt dat de mentor op gezette tijden de dagelijkse gang van zaken rond Benno met hem door gaat spreken. In deze gesprekjes blijken negatieve belevingen vooral veroorzaakt te worden door het gevoel dat Benno heeft dat hij steeds wat moet. Steeds is er wel iets dat hij niet heeft voorzien en dat hem overvalt zonder dat hij het gevoel heeft er iets aan te kunnen doen. De gesprekjes met de mentor ervaart hij als een eerste stap om zicht te krijgen op wat er allemaal in de groep rondom hem gebeurt. Een volgende stap is om te leren greep te krijgen op de negatieve gedachten die hem overspoelen. Negatieve ervaringen kunnen in zijn beleving een eigen leven gaan leiden en zo groot worden dat hij er letterlijk onder gebukt gaat en al vaker heeft gezegd liever dood te willen zijn. De mentor zet met hem een tijdlang positieve en negatieve gedachten over zichzelf op een rij, waardoor hij leert om positieve gedachten niet door negatieve gedachten te laten overheersen. Benno komt daarna vaker naar de groepsleiding om iets te vertellen, zowel positieve als negatieve dingen. Hij wordt sindsdien ervaren als een heel ander kind. Moeder noemt hem weer de enthousiaste Benno van vroeger. Hij is vrolijker en heeft meer plezier in samenspel. Hij laat op alle fronten groei zien. Zowel thuis als op de groep gaat hij vooruit in zijn spelontwikkeling en sociale vaardigheden.
In deze casus zien we dat goed op signalen moet worden gereageerd. Net zoals ijzer moet worden gesmeed als het heet is, moet hulp worden geboden op het moment dat de cliënt laat zien dat dit nodig is.