Contact| Colofon| Agenda|
JeugdPsychiatrie

Hechtingsgerichte therapie

Vanuit het perspectief van hechting is het centrale doel van het gezin het faciliteren van de ontwikkeling van de individuele leden en van het functioneren van het gezin als geheel. Dit wordt bereikt door een veilige basis/haven te bieden waarin en van waaruit elk gezinslid in staat is om een coherent autobiografisch levensverhaal te schrijven. In belangrijke mate worden de verhalen van gezinsleden steeds coherenter door hun betrokkenheid bij de intersubjectieve ervaringen die binnen het gezin worden gegenereerd. Anderzijds lijkt intersubjectiviteit vaker, vollediger, frequenter en spontaner op te treden wanneer gezinsleden zich veilig voelen bij elkaar. Binnen deze intersubjectieve ervaringen worden de verschillende emoties van elk van de gezinsleden gecoreguleerd. Dit proces van emotionele coregulatie is voor kinderen noodzakelijk als ze in staat willen zijn op adequate wijze de intensere en moeilijkere positieve en negatieve emoties te reguleren die zich tijdens hun ontwikkeling voordoen. Binnen alle zich voortgezette hechtingrelaties komen als vanzelf dezelfde intense emoties voor, die dan moeten worden gecoreguleerd.

Ouders bieden hun kinderen een veilige omgeving. Partners bieden elkaar een veilige omgeving. Binnen dergelijke veilige hechtingsrelaties is het mogelijk dat de kwaliteit van de relaties tussen de verschillende gezinsleden dusdanig is dat elke emotie samen kan worden gereguleerd, waarbij waar nodig aan elke ervaring een nieuwe betekenis kan worden toegekend. Binnen dergelijke relaties hebben de gezinsleden ook de vrijheid om hun eigen autonome interesses, overtuigingen en activiteiten te ontwikkelen, los van de andere gezinsleden. Een dergelijk gezin is in staat om de menselijke behoefte aan autonomie op unieke wijze te laten samengaan met de behoefte aan intimiteit en om aan elk gezinslid te laten zien dat je jezelf niet hoeft op te offeren als je van elkaar houdt, noch dat je de relatie met de ander hoeft op te offeren voor het ontwikkelen van je zelfbeeld.

 

De rol van gezinstherapie bij hechtingsveiligheid

In dit model voor gezinstherapie past de therapeut bij het werken met de gezinsleden concepten en interventies toe die voortkomen uit de bij elkaar behorende theorieën over hechting en intersubjectiviteit. Ze doet dit door het vergroten van het vermogen van elk van de gezinsleden om zich tot elkaar te verhouden op een wijze die de veilige hechtingsrelatie faciliteert. De rol van de therapeut varieert. Ter- wijl ze heen en weer beweegt tussen het individu en het gezin laat ze zien hoe zowel individualiteit als intimiteit kan worden gevoed. De therapeut faciliteert veilige hechtingspatronen en veilig hechtingsgedrag tussen de gezinsleden, zodat ze in staat zijn zich net zo met elkaar te verbinden als zij zich met hen verbindt.

Dit model voor gezinstherapie maakt gebruik van de met elkaar verstrengelde theorieën over hechting en intersubjectiviteit en biedt zo richtlijnen voor interpersoonlijke interacties met als doel veiligheid te faciliteren, trauma’s op te lossen, de neuropsychologische ontwikkeling te stimuleren, emoties te reguleren, ervaringen in het levensverhaal te integreren, de emotionele communicatie te faciliteren, con- flicten op te lossen en blijdschap te ervaren. Het stellen van dergelijke doelen lijkt niet zo bijzonder als men bedenkt dat ouders dezelfde doelen hebben in de relatie die ze met hun kind willen ontwikkelen. Ze zijn ook niet zo bijzonder als we bedenken dat hechtingsrelaties op unieke wijze geschikt zijn om succes te boeken bij het bereiken van dergelijke doelen.

De wijze waarop de therapeut de behandeling benadert, is congruent met de tweevoudige wederzijdse communicatie die frequent plaatsvindt tussen ouders en hun jonge kinderen. Het is een actieve benadering, die gevoelsmatig varieert en op de emotie van elk individu is afgestemd. Het is een benadering waarbij de therapeut haar eigen intersubjectieve ervaring van de subjectieve en intersubjectieve ervaringen van de gezinsleden openlijk kenbaar maakt. Het doel van de therapeut is vaak het identificeren en tot uitdrukking brengen van de subjectieve en intersubjectieve ervaringen die de gezinsleden in hun dagelijks leven meemaken en die vaak verwarrend, angstaanjagend, beschamend en anoniem zijn.

Dit proces kan het beste plaatsvinden wanneer de therapeut zich er volledig van bewust is hoe goed-functionerende ouders generaties lang dit proces met hun jonge kinderen zijn aangegaan. Binnen gezinnen die gekenmerkt worden door een vei- lige hechtingsrelatie ontdekt de ouder continu welke interactie er plaatsvindt tussen haarzelf en haar kind, tussen haarzelf en haar partner en tussen haar kind en de wereld, en geeft zij hier betekenis aan. Tegelijkertijd coreguleren de ouders de emotie die zich tijdens dit proces ontwikkelt. De ouders nemen bij deze gezamenlijke taak de leiding bij het coreguleren van de emotie en bij het cocreëren van de betekenis, maar hun kinderen zijn actieve deelnemers. In therapie dringt de thera- peut op vergelijkbare wijze door tot de intersubjectieve matrix van de gezinsleden en neemt daarbij de leiding. Maar de betekenis die aan de emoties wordt gegeven wordt niet vanuit de gedachtewereld van de therapeut gegenereerd, maar wordt juist door alle aanwezigen gecocreëerd en gecoreguleerd. De therapeut dringt door in de intersubjectieve ruimte van het gezin en neemt eraan deel. Binnen deze intersubjectieve benadering, die zich in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld, heeft de mens zich ontwikkeld. Therapeuten doen er goed aan om het intersubjectieve proces te gebruiken, omdat dit de wezenlijke basis is van onze menselijkheid.

Binnen de ervaring die in dit gezinstherapiemodel wordt beleefd, is het onderscheid tussen emotie en cognitie vaak niet duidelijk. Tijdens deze therapie zetten zowel de therapeut als het gezin zich volledig in voor een gesprek over herinneringen uit het verleden en ervaringen in het heden, waartoe zowel beschouwingen als emoties behoren die relevant zijn voor het zich ontwikkelende levensverhaal van elk gezinslid. Deze gesprekken bestaan niet alleen uit verbale dialogen. De non-verbale communicatie speelt een centrale rol bij alle emotionele communicatie en staat ook centraal in dit model van de gezinstherapie. De non-verbale en verbale vormen van communicatie zijn steeds met elkaar verstrengeld en zorgen er zo voor dat de emotionele ervaring van de dialoog wordt gecoreguleerd en dat de betekenis van de dialoog wordt gecocreëerd. Wanneer het non-verbale niet congruent is met het verbale, wordt deze ongelijkheid besproken en begrepen. In de meeste gevallen wordt ingegaan op die aspecten van de verbale gedachtegang waar de emotie met de meeste vitaliteit aan verbonden is. Geplande gespreksonderwerpen worden aan de kant gezet als zo’n onderwerp geen actuele betekenis in het heden blijkt te hebben. Of de volgende dialoog kan als thema hebben dat deze gespreksonderwerpen geen actuele betekenis in het heden hebben. Tegelijkertijd wordt catharsis niet als een therapeutisch doel gezien. Emoties spelen een rol bij het begrijpen van en het uitdrukking geven aan de betekenis die een ervaring heeft, maar ook bij de huidige herinnering eraan. Aan het simpelweg uiten van een geïsoleerde emotie, bijvoor- beeld door te schreeuwen of door op een kussen te slaan – technieken die worden gebruikt om ervoor te zorgen dat iemand zich meer op zijn gemak voelt met boosheid – wordt weinig tot geen blijvende waarde toegekend.

Dus gaat het bij deze hechtingsgerichte gezinstherapie over het proces waarbij het vermogen van de ouder en het kind om een emotionele/reflecterende dialoog met de therapeut en met elkaar aan te gaan, wordt gefaciliteerd. Binnen dergelijke wederzijds emotionele communicatie wordt de focus van de aandacht, ongeacht waar die ligt, gemakkelijker toegankelijk gemaakt en kan deze een rol gaan spelen in de verhalen van de gezinsleden, waardoor ze deel gaan uitmaken van hun coherente autobiografieën. Naarmate zowel bij het kind als bij de ouder het vermogen tot het aangaan van dit proces toeneemt, kunnen gebeurtenissen uit het verleden die gepaard gaan met angst en schaamte, volledig deel gaan uitmaken van het levens- verhaal, in de vorm van specifieke ervaringen die onderdeel zijn van de vele uiteen- lopende emotionele/cognitieve ervaringen.

In dit therapiemodel maakt de therapeut deel uit van het intersubjectieve proces, ze staat niet aan de zijkant in een poging om een objectief standpunt in te nemen van waaruit ze ‘de waarheid’ kan overbrengen. Ze ervaart samen met het gezin de volledige betekenis van het thema, zowel wat het thema betekent voor de gezinsleden als wat het voor haarzelf betekent. Betrokken zijn bij het intersubjectieve proces betekent dat het ook op haar invloed heeft, net als op haar cliënten: het hart en de geest van de therapeut worden beïnvloed door de intersubjectieve ervaring. Ook hier is de ouder-kindrelatie de dichtstbij liggende analogie voor dit proces. Daar waar in de meeste gevallen het kind meer wordt beïnvloed dan de ouder, wordt de ouder toch beïnvloed omdat het in deze situatie om het kind van deze ouder gaat. Voor het kind is het nodig dat het ervaart dat de ouder door de gebeurtenis wordt beïnvloed, anders heeft het minder betekenis voor het kind. Als de pogingen van het kind om een ervaring intersubjectief met de ouder te beleven vaak genoeg falen, wordt de betekenis die het kind aan zichzelf geeft daardoor ook beperkt. Het ervaart zichzelf dan als een kind dat voor zijn ouders van weinig betekenis is. De kans dat de therapie transformerend werkt, is veel groter als de cliënt op gevoelsniveau ervaart dat hij in het leven van de therapeut van belang is.

Een hechtingsgerichte gezinstherapie wijkt op verschillende manieren af van enkele andere modellen die voor gezinstherapie worden gebruikt.

  1. De therapeut handhaaft continu een sfeer die wordt gekenmerkt door veiligheid en herstel. De therapeut zorgt voor veiligheid voor de ouders, terwijl de therapeut en de ouders samen veiligheid aan de kinderen bieden. Op die momenten binnen de therapie waarop de ouders hun kinderen geen veiligheid bieden (bv. wanneer ze hun rol als hechtingsfiguur loslaten), maakt de therapeut datgene wat er op dat moment met de ouders gebeurt tot onderwerp van gesprek. Dit gesprek kan zowel alleen met de ouders als in aanwezigheid van de kinderen plaatsvinden.
  2. Om ervoor te kunnen zorgen dat de ouders zich veilig voelen, waardoor ze er vervolgens op hun beurt weer voor kunnen zorgen dat hun kinderen zich veilig voelen, heeft de therapeut eerst enkele sessies met de ouders alleen voordat de kinderen bij de therapie worden betrokken. Het doel van de therapeut is het ontwikkelen van een band met de ouders. Om dit doel te bereiken zorgt de therapeut ervoor dat de ouders ervaren dat de therapeut empathie voor hen voelt, dat ze begrip heeft voor hun situatie, dat ze begrip heeft voor de wijze waarop ze vorm hebben gegeven aan hun opvoedingstaak en dat ze hun eigen hechtingsgeschiedenis begrijpt. Ze ontdekt wat hun sterke kanten zijn en waar ze zich kwetsbaar voelen, en ze biedt hen dit therapiemodel en dit ouderschapsmodel aan.
  3. De non-verbale communicatie die in het hier en nu plaatsvindt, vormt de basis voor het coreguleren van emotie en het cocreëren van betekenis, die samen de kern van de therapie vormen. Het verbale aspect van de dialoog rust altijd op en is congruent met de non-verbale expressie van de vitaliteit van de emotie.
  4. De therapeut neemt tijdens de therapie een actieve, intersubjectieve houding aan en laat het gezin zowel verbaal als non-verbaal merken welke invloed de gezinsleden – en het behandelproces – op haar hebben. Ze geeft actief het goede voorbeeld en coacht het gezin in de emotionele/reflecterende dialoog die ze probeert te faciliteren. Ze zorgt voor de structuur en voor het tempo van die dialoog. Ze plaatst zichzelf niet in een ‘professionele rol’ die buiten het gezin ligt, maar zit bij voorkeur samen met het gezin binnen de intersubjectieve matrix.
  5. De therapeut spreekt regelmatig ‘namens’ en ‘over’ de kinderen – en soms ‘namens’ en ‘over’ de ouders – en stuurt de dialoog hiermee naar de onderliggende thema’s die ontregeling van de emoties veroorzaken en de ontwikkeling van een coherent levensverhaal belemmeren. Vaak zijn gezinsleden die voor therapie komen zich slechts gedeeltelijk bewust van de gedachten, gevoelens en intenties die in hun gedrag naar buiten komen. Velen kunnen in aanwezigheid van de ontvangende houding van de therapeut ‘de woorden niet vinden’ en hebben er dan sneller en vollediger baat bij wanneer de therapeut haar ervaring van de ervaring van de anderen deelt, wat op een aarzelende en respectvolle wijze plaatsvindt. Als ze namens het kind in de eerste persoon spreekt, verdiept dit vaak de betekenis van de woorden binnen de ervaring van het kind en stelt dit hem in staat om de ervaring te begrijpen en deze in de toekomst vollediger uit te drukken.
  1. Wanneer kinderen aan de behandelsessies gaan deelnemen, worden ze actieve deelnemers in de dialoog. Bij dit therapiemodel wordt ervan uitgegaan dat kinderen een belangrijk talent hebben: ze zijn in staat om ontvankelijk te zijn en kunnen uitdrukking geven aan emotionele woorden die hun innerlijk leven reflecteren. De therapeut faciliteert de ontwikkeling van deze cruciale vaardigheid ‘emotionele intelligentie’ op actieve wijze.

 

Lees meer in het boek van Dan Hughes