Wanneer een IQ van 130 als criterium geldt, betekent dit dat 2 tot 2,5% van de bevolking hoogbegaafd is. Onderwijsgevenden zeggen desgevraagd dat gemiddeld 6% van hun leerlingen hoogbegaafd is, dat is ongeveer 2 leerlingen op een klas van 30. (Zie over de werking van intelligentie dit boek)
Hoogbegaafdheid kan zowel als een last als een lust worden ervaren, afhankelijk van verschillende factoren zoals de omgeving, onderwijsaanpak en individuele kenmerken. Hoogbegaafde kinderen krijgen te maken met unieke uitdagingen, vaak verband houden met onderstimulatie, onbegrip en gebrek aan passende begeleiding. Enkele problemen waar hoogbegaafde kinderen vaak mee te maken krijgen, zijn:
Onderstimulatie: Hoogbegaafde kinderen hebben behoefte aan intellectuele uitdagingen en kunnen zich snel vervelen als het onderwijsniveau niet aansluit bij hun capaciteiten. Dit kan leiden tot demotivatie en onderpresteren.
Sociaal-emotionele uitdagingen: Hoogbegaafde kinderen kunnen zich anders voelen dan hun leeftijdsgenoten en moeite hebben om aansluiting te vinden. Ze kunnen zich eenzaam, onbegrepen of anders voelen, wat kan leiden tot sociaal-emotionele problemen.
Perfectionisme en angst voor falen: Hoogbegaafde kinderen hanteren een hoge standaard voor zichzelf en hebben angst om te falen. Ze kunnen streven naar perfectie en kritisch zijn naar zichzelf, wat stress en angst kan veroorzaken.
Onderpresteren: Hoewel hoogbegaafde kinderen het potentieel hebben om uit te blinken, kunnen ze onderpresteren als gevolg van desinteresse, demotivatie, gebrek aan uitdaging of faalangst. Recent Nederlands onderzoek op basis van het PRIMA-cohort hanteert een ‘strenge’ definitie van onderpresteren: een leerling is onderpresteerder als de scores op toetsen voor Nederlands en rekenen minstens één standaarddeviatie lager zijn dan verwacht op basis van het IQ. In een grootschalig onderzoek, onder 60.000 leerlingen, vinden deze onderzoekers dan ook relatief lagere percentages onderpresteerders. Voor alle leerlingen samen ligt het percentage onderpresteerders voor taal rond de 20%, voor rekenen rond de 16%. Het percentage onderpresteerders onder hoogbegaafden ligt in groep 8 op 13% voor taal en op 9% voor rekenen.
Gebrek aan begrip en ondersteuning: Hoogbegaafde kinderen kunnen moeite hebben om begrepen en ondersteund te worden in reguliere onderwijsomgevingen. Leerkrachten en ouders kunnen onvoldoende kennis hebben over hoogbegaafdheid en hoe ze deze kinderen kunnen begeleiden.
Om hoogbegaafde kinderen effectief te begeleiden, zijn er verschillende oplossingen en begeleidingsmogelijkheden beschikbaar:
Oplossingen en begeleiding
Differentiatie in de klas: Leerkrachten kunnen differentiëren in het lesmateriaal en de instructie, zodat hoogbegaafde kinderen uitdagende taken krijgen die aansluiten bij hun niveau en interesses. (Zie bijvoorbeeld dit boek)
Aanpassingen in het curriculum: Scholen kunnen flexibele onderwijsprogramma's ontwikkelen die afgestemd zijn op de behoeften van hoogbegaafde kinderen, waarbij ze de mogelijkheid krijgen om te versnellen, te verdiepen of te verbreden.
Compacten en verrijken: Door het compacten van de reguliere lesstof kunnen hoogbegaafde kinderen tijd besparen, zodat ze zich kunnen bezighouden met verdieping of verrijking van het curriculum.
Individuele begeleiding en coaching: Hoogbegaafde kinderen kunnen profiteren van individuele begeleiding en coaching om te leren omgaan met perfectionisme, faalangst en andere sociaal-emotionele uitdagingen.
Peers en gelijkgestemden: Het is belangrijk om hoogbegaafde kinderen in contact te brengen met peers en gelijkgestemden. Dit kan gebeuren door middel van speciale klassen, extracurriculaire activiteiten of verenigingen waar ze kunnen interageren met andere hoogbegaafde kinderen. Dit biedt hen de mogelijkheid om zich begrepen te voelen, zichzelf te zijn en vriendschappen te sluiten met mensen die vergelijkbare interesses en intellectuele capaciteiten hebben.
Mentorschap: Het inschakelen van mentoren kan hoogbegaafde kinderen helpen bij het verkennen van hun interesses en het ontwikkelen van hun talenten. Een mentor kan hen begeleiden, uitdagen en inspireren in een specifiek vakgebied.
Betrokkenheid van ouders: Ouders spelen een cruciale rol in de begeleiding van hoogbegaafde kinderen. Ze kunnen actief betrokken zijn bij het onderwijsproces, communiceren met leerkrachten, ondersteuning bieden bij het omgaan met sociaal-emotionele uitdagingen en stimuleren van een positieve mindset.
Professionele ontwikkeling van leerkrachten: Het is belangrijk dat leerkrachten voldoende kennis en begrip hebben van hoogbegaafdheid. Scholen kunnen investeren in professionele ontwikkeling van leerkrachten, zodat zij de vaardigheden en tools hebben om hoogbegaafde kinderen effectief te begeleiden.
Flexibele leeromgeving: Het creëren van een flexibele leeromgeving waarin hoogbegaafde kinderen autonomie hebben over hun leerproces en keuzes kunnen maken, kan hen motiveren en betrokken houden. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door projectmatig leren, zelfgestuurd onderzoek of individuele projecten.
Specifieke behoeften en oplossingen voor hoogbegaafde kinderen kunnen variëren, afhankelijk van het individu. Het is daarom essentieel om vanuit verschillende perspectieven, laten we zeggen vanuit een holistische benadering naar het kind te kijken en nauw samen te werken met leerkrachten, ouders en andere professionals om de beste begeleiding en ondersteuning te bieden aan hoogbegaafde kinderen.
Bronnen en extra informatie
Landelijk informatiecentrum Hoogbegaafdheid: Pagina