Contact| Colofon| Agenda|
JeugdPsychiatrie

Autisme = Een andere volgorde van ontwikkeling

Over autisme is veel bekend en toch is er nog zoveel onduidelijkheid over. Het is niettemin de meest onderzochte diagnose bij kinderen. Is het een ziekte, een stoornis, een aandoening, een afwijking of juist een variant van het menselijk zijn? Zelfs daarover is geen eenduidigheid. Waar tot voor kort niet aan gedacht werd, is dat het bij autisme over een andere volgorde van ontwikkeling zou kunnen gaan. Het betekent dat op zich alle onderwerpen van belang voor de ontwikkeling van een kind ontwikkeld kunnen worden, maar in een onverwachte volgorde.
Autisme =  Een andere volgorde van ontwikkeling

Waar we gewend zijn dat een baby vooral gericht is op contact met mensen om hem of haar heen, begint deze andere volgorde van ontwikkeling niet zozeer met zich op mensen te richten, maar vooral op hoe de wereld in elkaar zit, en heeft denken, cognitie, de voorkeur. De focus van ontwikkeling begint óf bij sociaal (wat we gewend zijn te denken, de typische ontwikkeling – TO), óf bij het denken, cognitie (wat onverwacht is, de atypische ontwikkeling – ATO) . Sociale kennis wordt ongemerkt, intuïtief en vanzelfsprekend door opvoeders gegeven aan kinderen in hun vroege jaren. Dit gaat enigszins voorbij aan het kind met ASS en atypische ontwikkeling (ATO) , omdat het kind bezig is met geconcentreerd te denken over iets wat het in de wereld ziet en wil begrijpen. Het is geen gebrek aan belangstelling voor het sociale, maar de voorkeur voor een belangstelling voor het nieuwe en een focus op het denken daarover.

Het gevolg van de ATO-volgorde is dat de sociale kennis vaak ongemerkt aan hen voorbijgaat en dat ouders denken dat het kind niet geïnteresseerd is in wat zij hem of haar willen leren en daarom ophouden die zo noodzakelijke uitleg te geven. Het denken ontwikkelt zich, eveneens vaak ongemerkt, sterk. Het voorbeeld van Maria maakt duidelijk hoe dat werkt.

Maria is elf jaar oud. Zij is in behandeling voor darmproblemen bij een collega-therapeut. Maria sprak met haar therapeut over haar eigen ontwikkeling. “Toen ik jong was,” zei ze, “wilde ik alles begrijpen.

Maar toen werd mijn zusje geboren en besefte ik dat ik ook sociaal moest leren.” Ik vroeg de collega-therapeut of het mogelijk was dat ik met het meisje kon spreken, zodat ik van haar kon leren, want ze beschreef mijn theorie in de praktijk. Haar taalgebruik was duidelijk die van een ouder en nadenkend kind. Net elf jaar oud, kwam ze met haar ouders naar mijn praktijk.

De vader begon te zeggen dat toen ze een klein kind was, ze alle verschillende auto’s in de straat kende en kon benoemen. Ik zei: “Dank u voor uw informatie en dit zal fijn zijn om later van u te horen, maar ik wil graag beginnen met van haar te leren.” Het meisje keek me met een stralende glimlach aan.

Ik begon het gesprek door te zeggen: “Ik begrijp dat jij kunt spreken over je eigen ontwikkeling?” “Ja,” zei ze heel resoluut. “Toen ik nog heel jong was, keek ik naar de dingen die ik om me heen zag. Dat was heel interessant. Ik zag bijvoorbeeld een ballon in de lucht en een boek op de grond, dat was interessant.” En ze ging met enthousiasme door over allerlei dingen te spreken die haar, toen ze een zeer jong kind was, interesseerden. Op een gegeven moment vroeg ik haar: “En mensen?” “Ach,” zei ze, “dat waren wel de hele tijd dezelfde mensen, dat was niet nieuw.”

Toen vroeg ik haar: “En toen werd je zusje geboren, toen je drie jaar oud was?” “Ja,” zei ze, en haar ogen glansden van vreugde. Met haar vingers liet ze zien hoe klein de voetjes en de handjes waren. Ik vroeg haar: “Was dat de eerste keer dat je een baby van zo dichtbij zag?” “Ja,” antwoordde ze en vertelde verder: “Ik zag mijn moeder knuffelen met de baby. Mijn moeder wilde dat ook doen met mij, maar dan was ik altijd met iets bezig.” En ze liet het me zien door haar beide armen naar links van haar lichaam uit te steken en over haar rechterschouder te kijken alsof ze achteromkeek naar haar moeder. Ze maakte daarmee duidelijk dat ze haar activiteit dan niet wilde stoppen. Ze vervolgde: “Toen ik mijn moeder zag knuffelen met mijn zusje, dacht ik: dat moet ik ook leren!”

De ontwikkelingspsychologie is nog niet bezig geweest met de volgorde van ontwikkeling, maar met het tempo van ontwikkeling en afwijkingen daarin. Juist die andere volgorde biedt de mogelijkheid om te zien wat zo anders is aan autisme en hoe het tegelijk ook niet anders is. De volgorde van ontwikkeling die duidelijkheid kan geven, is die via de domeinen cognitie versus sociaal. Wat we als volgorde gewend zijn en verwachten, is dat de focus in het begin op sociaal ligt, dat het kind gericht is op het maken van contact met de mensen om zich heen, en dat pas later de focus meer op het denken, de cognitie komt te liggen. Er zijn dus twee vormen van ontwikkeling: eerst focus op sociaal, dan op denken – Typische Ontwikkeling – TO. De tweede volgorde begint andersom: eerst de focus op denken, dan op sociaal – Atypische Ontwikkeling – ATO.  

[ Ontleend aan Martine Delfos : Autisme op school 2024 ]



Martine Delfos,

Relevante categorieën: